- Home
- Stadsprojecten
Stadsprojecten
Het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is voortdurend in ontwikkeling.
- Stedelijke uitdagingen
Stedelijke uitdagingen
Woning, voorzieningen, economie, gronden, … Perspective verzamelt en analyseert de informatie die noodzakelijk is voor de ontwikkelingsstrategie van het Gewest.
- Statistieken en analyse
Statistieken en analyse
Op zoek naar statistieken en sociaaleconomische analyses over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
U vindt ze op de website van het BISA.
- Planningstools
Planningstools
De spelregels voor de stedelijke ontwikkeling in Brussel worden geformuleerd in verschillende verordenende en/of strategische instrumenten met gewestelijke of gemeentelijke draagwijdte.
- Over ons
PlanningstoolsDans cette section- BWRO
- Plannen en programma's op gewestelijk niveau
- GewOP
- GPDO
- GBP
- Share The City: de grote aanpassing van het GBP
- De bodembestemmingskaart
- De wettelijke schriftelijke voorschriften van het GBP
- A. Algemene voorschriften voor alle gebieden
- B. Bijzondere voorschriften betreffende de woongebieden
- C. Bijzondere voorschriften betreffende de gebieden met gemengd karakter
- D. Bijzondere voorschriften betreffende de industriegebieden
- E. Bijzondere voorschriften betreffende de andere activiteitengebieden
- F. Bijzondere voorschriften betreffende de gebieden voor groene ruimten en de landbouwgebieden
- G. Bijzondere voorschriften betreffende bepaalde delen van het grondgebied
- H. Voorschriften betreffende de gebieden in overdruk
- I. Bijzondere voorschriften betreffende de belangrijkste wegen en het openbaar vervoer
- J. Programma's van de gebieden van gewestelijk belang
- K. Programma van het gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg
- L. Verklaring van de voornaamste in de stedenbouwkundige voorschriften gebruikte termen
- Gedeeltelijke wijzigingen van het GBP
- RPA
- SVC
- Schoolcontract
- Gemeentelijke plannen
- Andere regelgevende instrumenten
I. Bijzondere voorschriften betreffende de belangrijkste wegen en het openbaar vervoer
25. Algemeen
25.1. Handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van de inrichting van wegen en lijnen van het openbaar vervoer zijn aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen.
25.2. Handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van de inrichting van wegen en lijnen van het openbaar vervoer die de bestaande bebouwing aantasten, worden slechts toegelaten indien er maatregelen aan gekoppeld worden met het oog op de herstructurering van het stedelijk weefsel.
25.3. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen die specifiek betrekking hebben op de autosnelwegen, moeten handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van het tracé, of van de inrichting van de wegen en lijnen van het openbaar vervoer :
1° bijdragen tot de verbetering van de reissnelheid en de regelmaat van het openbaar vervoer en tot een groter comfort en veiligheid van de gebruikers aan de haltes en stations ;
2° bijdragen tot de esthetiek van de openbare ruimten en tot de kwaliteit van het leefmilieu van de buurtactiviteiten ;
3° de parkeerproblematiek integreren, met inbegrip van de bestelvoertuigen, de taxi's en de fietsers ;
4° wat de wegen betreft, andere dan de wijkwegen, waarlangs geen gewestelijke fietsroute loopt, fietsvoorzieningen aanleggen, zoals fietspaden of voorsorteerstroken op kruispunten met verkeerslichten, behalve indien de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten ;
5° de automobilisten aansporen een snelheid overeenkomstig het geldende verkeersreglement aan te houden en een hoffelijke houding tegenover de andere weggebruikers aan te nemen ;
6° comfortabele en veilige haltes voor het openbaar vervoer en oversteekplaatsen voor voetgangers en fietsers bieden, voldoende in aantal om de goede werking van de buurtactiviteiten toe te laten ;
7° het doorgaand zwaar verkeer en het parkeren ervan ontraden in de woongebieden met residentieel karakter, de typische woongebieden en de gebieden met gemengd karakter, behalve wanneer het gaat om een weg van het primair net.
25.4. Handelingen en werken voor de wijziging van de inrichting van een weg waarlangs een bovengrondse tram, GEN-bussen of minstens 10 bussen per rijrichting op het drukste uur rijden :
1° dragen bij tot de verbetering van de reissnelheid en de regelmaat van het openbaar vervoer.
Behalve indien de plaatselijke omstandigheden het niet toelaten, gaat het om inrichtingen zoals :
- een beschermde baan ;
- één of meer rijstroken gereserveerd voor het openbaar vervoer;
- de afstandsbediening van verkeerslichten.
De inrichtingen moeten in ieder geval zorgen voor de gemakkelijke kruising, zonder enige vertraging, van voertuigen van het openbaar vervoer.
2° voorzien aan elke halte, behalve indien de plaatselijke omstandigheden het niet toelaten, in een ten opzichte van de rijbaan verhoogde stopplaats, uitgerust met een wachthuisje ;
3° voorzien in beveiligde en voldoende oversteekplaatsen voor voetgangers zodat het verkeer tussen beide kanten van de lijn vlot kan verlopen en de toegankelijkheid van de haltes en stations kan worden gewaarborgd ;
4° voorzien in ruimten waar fietsen voor lange tijd kunnen worden gestald in de nabijheid van de verkeersknooppunten of van belangrijke haltes van het openbaar vervoer behalve indien de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten ;
5° voorzien in maatregelen ter beperking van de voortplanting van geluid en trillingen van de tramlijnen wanneer de plaatselijke omstandigheden het vereisen ;
6° kunnen plaatselijk ongelijkvloerse voorzieningen omvatten met het doel de reissnelheid van het openbaar vervoer te verbeteren wanneer de plaatselijke omstandigheden de aanleg ervan verantwoorden.
25.5. De aanleg en de wijziging van beplante en minerale ruimten langs de wegen zijn toegelaten in het kader van inrichtingswerken aan de wegen. In het kader van inrichtingswerken aan de wegen en indien de plaatselijke omstandigheden ertoe verplichten, kunnen zij worden afgeschaft met inachtneming van het voorschrift 25.3, 2° en zonder hun mogelijke sociale of recreatieve functie in het gedrang te brengen.
25.6. In geval van bestemmingswijziging van een weg leven de daarop betrekking hebbende handelingen en werken de voorschriften van één van de aangrenzende gebieden na, mits speciale regelen van openbaarmaking.
25.7. In geval van concurrerende toepassing hebben de voorschriften betreffende het openbaar vervoer voorrang op die betreffende het verkeer van de andere motorvoertuigen.
26. Het wegennet
26.1. Het wegennet van het plan wordt gevormd door het primair wegennet dat de autosnelwegen, de grootstedelijke wegen en de hoofdwegen omvat.
Bij het gebruik van de openbare ruimte van de weg komen twee functies tot uiting : de verblijfsfunctie die te maken heeft met de buurtactiviteiten en de verkeersfunctie die te maken heeft met het openbaar vervoer, het verkeer van motorvoertuigen, van tweewielers en voetgangers.
26.2. De specialisatie van de wegen is gebaseerd op de hierna volgende drie wegennetten :
1° het primair net ;
2° het interwijkennet ;
3° het wijknet.
Wanneer een weg van het primair net, met uitzondering van de autosnelwegen, uit verschillende rijbanen bestaat, of wanneer op die weg een tunnel of viaduct is aangelegd, gebeurt de specialisatie van de verschillende rijbanen op grond van de volgende principes en van de voorschriften die erop betrekking hebben :
1° weg van het primair net voor de rijbanen van tunnels of viaducten, voor de centrale rijbanen tussen de kunstwerken, voor de centrale rijbanen gelegen boven een verkeerstunnel of onder een viaduct, wanneer die rijbanen meer dan één rijstrook per rijrichting omvatten en voor de tunnelinritten ;
2° weg van het interwijkennet voor de centrale rijbanen gelegen boven een verkeerstunnel of onder een viaduct, wanneer het gaat om rijbanen met één rijstrook per rijrichting ;
3° weg van het wijknet voor de laterale rijbanen.
26.3. Onverminderd de wettelijke of reglementaire bepalingen die specifiek betrekking hebben op de autosnelwegen, wordt door de handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van de inrichting van de wegen van het primair net voorzien in maatregelen met het oog op :
1° de optimalisering van de verkeersomstandigheden van motorvoertuigen en het openbaar vervoer, zonder afbreuk te doen aan het comfort en de veiligheid van de fietsers en voetgangers;
2° de vermindering van de gevolgen van het verkeer van motorvoertuigen op de huisvesting en de buurtactiviteiten, behalve indien de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten en voor zover dit niet leidt tot een aanzienlijke toename van het verkeer met motorvoertuigen op de andere wegennetten.
26.4. De wegen van het primair net die uitkomen in het gebied van het Terkamerenbos moeten onderling in verbinding staan.
26.5. Het net van gewestelijke fietsroutes, zoals afgebeeld op de "kaart van de wegen", heeft verordenende waarde.
Het tracé van een gewestelijke fietsroute kan plaatselijk worden gewijzigd rekening houdend met plaatselijke, technische of stedenbouw-kundige eisen, op voorwaarde dat de continuïteit ervan en de samenhang van het ganse net worden bewaard.
Handelingen en werken aan de wegen waarlangs een gewestelijke fietsroute loopt, verzekeren een veilige, comfortabele en overzichtelijke route waarbij voor de fietsers de ruimte wordt gereserveerd die daartoe nodig is en waarvoor de noodzakelijke inrichtingswerken worden uitgevoerd.
27. Het openbaar vervoernet
27.1. Het openbaar vervoernet van het plan wordt gevormd door het primair openbaar vervoernet, omvattende :
1° de spoorlijnen ;
2° de lijnen op afzonderlijke baan.
Het tracé van de openbare vervoerlijnen van het plan kan worden gewijzigd op grond van technische of stedenbouwkundige nood-wendigheden. Het tracé van de lijnen in de spoorweggebieden heeft richtinggevende waarde op de kaart van het openbaar vervoer
De stations en haltes van de spoorlijnen en de stations van de lijnen op afzonderlijke baan hebben richtinggevende waarde op de kaart van het openbaar vervoer.
27.2. Handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van openbare vervoerlijnen behouden of verbeteren de aansluitingen met de andere openbare vervoermiddelen of met andere vervoerwijzen, meer bepaald door de haltes en stations zoveel mogelijk te groeperen om de afstanden die te voet moeten worden afgelegd tussen twee vervoerwijzen zo klein mogelijk te houden en om te zorgen voor het comfort en de veiligheid van de overstappende gebruikers.
27.3. Handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van spoorlijnen, alsmede van stations en haltes op die lijnen:
1° kunnen slechts toegelaten worden wanneer daaraan de vereiste inrichtingsmaatregelen gekoppeld worden voor hun inpassing in het stedelijk landschap en de inachtneming van het milieu, meer bepaald door bescherming tegen lawaai en trillingen ;
2° voorzien in inrichtingen om de perrons makkelijker toegankelijk te maken voor fietsen, zoals liften, hellende vlakken of geulen langs de trappen ;
3° voorzien in duidelijk zichtbare ruimten waar fietsen voor lange tijd kunnen worden gestald, bij voorkeur in de stations en, indien de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten, in de onmiddellijke nabijheid ervan.
27.4. Handelingen en werken voor de aanleg of de wijziging van lijnen op afzonderlijke baan :
1° mogen niet toelaten dat andere vervoermiddelen of voetgangers de lijn gelijkvloers kunnen oversteken ;
2° kunnen slechts toegelaten worden wanneer daaraan de vereiste inrichtingsmaatregelen gekoppeld worden voor hun inpassing in het stedelijk landschap en de inachtneming van het milieu, meer bepaald door bescherming tegen lawaai en trillingen ;
3° voorzien in duidelijk zichtbare ruimten waar fietsen voor lange tijd kunnen worden gestald, bij voorkeur in de stations en, indien de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten, in de onmiddellijke nabijheid ervan.
27.5. Het te reserveren gebied voor ondergrondse infrastructuur laat toe de continuïteit en de uitvoering te verzekeren van de aan te leggen lijnen van het plan.
27.6. Een lijn op afzonderlijke baan zal het Communicatiecentrum Noord met de Rogierlaan verbinden.
27.7. Een lijn op afzonderlijke baan zal het mogelijk maken om het AZ VUB te bereiken.
28. De parkeerterreinen
Hun ligging wordt in overdruk aangeduid op de bestemmingskaart. Zij kan worden gewijzigd in het kader van een bijzonder bestemmingsplan op voorwaarde dat zij in de onmiddellijke nabijheid blijft van het betrokken treinstation en/of station van het openbaar vervoer.
De stedenbouwkundige kenmerken van de bouwwerken en installaties van de transitparkeerplaatsen stemmen overeen met die van het omliggend stedelijk kader ; wijzigingen aan laatstgenoemde zijn onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking.
28.2. Op transitparkeerplaatsen kunnen bouwwerken of installaties worden gevestigd waarvan de bestemming overeenstemt met die welke is vermeld op de bestemmingskaart, of met het programma van het gebied van gewestelijk belang.
28.3. Behalve indien de plaatselijke omstandigheden het niet toelaten, moet worden voorzien in plaatsen waar fietsen zowel voor lange als voor korte duur kunnen worden gestald, wanneer de handelingen en werken de aanleg of de wijziging beogen van openbare ruimten gelegen :
- ofwel langs handelskernen ;
- ofwel in de nabijheid van een voorziening van collectief belang of van openbare diensten.
28.4. Een transitparking verbonden met de ring zal aangelegd worden in de omgeving van het noordelijk eindstation van de metrolijn 1A.
29. Het gebied van het stationsproject en van het gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg
29.1. Het gebied zoals afgebeeld op de kaarten van de wegen en het openbaar vervoer, omvattende het gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg van het Vormingsstation, alsmede de spoorweggebieden tussen de Teichman- en Albertbrug en tussen het gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg van het Vormingsstation en het industriegebied Buda, zal een station herbergen en zal bediend worden door het wegennet en het openbaar vervoernet van het plan, om de ontwikkeling ervan te waarborgen.
Newsletter Perspective
- Planningstools